De adelaar Fer Rari liep als een bezetene door het bos met Sjeffie de Kleine op zijn rug. Na een klein half uurtje liep Fer Rari het tijdelijke restaurant van Prins Car Naval en Geertje de Fee overhoop. “Wat is dit allemaal?” vroeg Sjeffie de Kleine aan Geertje de Fee terwijl hij om zich heen keek naar de rommel.
Op hetzelfde moment gingen de ober en Prins Car Naval er stilletjes vandoor. De overgebleven rommel van de bar en de gedekte tafel met diner voor twee verdwenen in het donker.
“We zijn aan het eten,” zei Geertje de Fee ondertussen om zich heen kijkend waar alles was gebleven.
“En wie ben je dan?”
“Geertje, de Fee…”
“Kom we moeten naar Koning Leonardo de Vijfde. Anders is het straks te laat.”
Helaas was ook Fer Rari plotseling verdwenen. Wat gebeuren er toch veel rare dingen in sprookjes, hè?
Dus wandelden ze met zijn tweeën door de donkere bossen op weg naar het kamp van het machtige leger van Leonardo de Vijfde. Halverwege hadden ze het gevoel dat het avond was geworden. Omdat het hier altijd duister was wisten ze het niet zeker maar ze gingen er maar van uit.
“We zullen hier overnachten en plannen maken,” zei Sjeffie de Kleine.
“Zullen we dan een liedje zingen terwijl we de plannen uitwerken?”
“Prima! Goed idee.”
En zo smeedden ze de plannen terwijl ze zongen:
In het duistere OostindischeOren
Worden de kinderen niet geboren
Ze worden getrokken uit de klei
Zo gaan daar de generaties voorbij
Met OostindischeOren valt niet te praten
Maar sturen wij onze dappere soldaten
Onze overwinningen zijn altijd groot
Ons machtige leger slaat OostindischeOren dood
Write-along dag 10
Gepubliceerd inSchrijven
Wees de eerste om te reageren