Ga naar de inhoud

Write-along dag 7

Ondertussen was aan de poort van het machtige tentenkamp een klein jong kereltje verschenen.
“Ik wil de koning spreken,” zei hij tegen een van de dappere soldaten van het machtige leger van Leonardo de Vijfde die zonder vrees de wacht hield.
“Wie ben je?” vroeg de dappere wacht met trillende stem en knikkende knieën terwijl hij zijn enorme scherpe speer tegen de borst van de klein wees hield.
“Ik ben Sjeffie de Kleine,” antwoordde het kleine mannetje.
“Oké, in orde, loop maar door naar de grootste tent. Daar verblijft koning Leonardo de Vijfde,” zei de wacht en hij haalde even diep adem omdat hij deze enorm gevaarlijke crisis zo goed had opgelost.
Bij de grote tent van Leonardo de Vijfde trof het kereltje weer een dappere wacht.
“Ik wil de koning spreken,” zei hij weer.
Ook deze dappere wacht wilde eerst wel eens even weten met wie hij te doen had.
“Ik ben Sjeffie de Kleine en moet de koning iets vertellen!” zei het mannetje.
“Goed, ga maar naar binnen,” ze de dappere wacht, die zijn helm afzette en het zweet dat bij hem was uitgebroken afveegde.
Het mannetje liep naar binnen, zag de koning op zijn reistroon zitten en boog zodat hij nog kleiner werd dan hij al was.
“Wat is er?” vroeg Leonardo de Vijfde.
“Ik ben Sjeffie de Kleine, ik ben een wees en kom net van de grens met OostindischeOren.”
“Wat kom je hier doen?”
“Ik kom u waarschuwen!”
“Waarschuwen waarvoor?” vroeg Leonardo de Vijfde.
“Ik ben ternauwernood ontsnapt aan de terreur van OostindischeOren. Ik ben blij dat ik nog leef! Het is vreselijk!”

Gepubliceerd inSchrijven

Wees de eerste om te reageren

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *